Dit jaar is een jaar, anders dan elk ander jaar. Deze woorden hadden kunnen verwijzen naar het bizarre jaar dat 2020 is geweest, maar ze zijn bijna zeventig jaar geleden geschreven. De Iraakse zanger en zogeheten ‘monologist’ Aziz Ali nam Hay Elsana Sana (Dit jaar is een jaar) begin 1958 op.[1] De ‘monoloog’ was een vorm van muzikale satire (of cabaret) in die periode in Irak, en Hay Elsana Sana werd een paar maanden vóór de revolutie van 14 juli uitgezonden op Radio Bagdad. In de tekst horen we zowel hoop als wanhoop; de wens dat 'dit jaar' anders zal zijn dan voorgaanden, zodat toekomstige generaties kunnen leven “zonder corruptie en de corrupten” en waarin we, misschien, “onze mooiste liederen zullen zingen.”[2] Onder leiding van de nationalistische generaal Abd al-Karim Qasim heeft de revolutie met succes de Hasjemitische monarchie in Irak van de macht verdreven en veranderde het land in een republiek. Abd al-Karim Qasim werd de premier van Irak.
Vanwege zijn vurige monologen, werd Aziz Ali gedurende zijn carrière in de jaren dertig en veertig regelmatig door de autoriteiten gevangengezet. Hij was openhartig in zijn kritiek op de Britse kolonialisten en hun Arabische aanhangers [3], en werd beroemd om zijn elegante en satirische commentaar op de politieke orde en de heersende corruptie en censuur in de samenleving en culturele sector.[4]
De Iraakse Baathistische Partij pleegde in februari 1963 hun eerste militaire staatsgreep, waarbij premier Abd al-Karim Qasim werd geëxecuteerd. Hoewel ze slechts negen maanden aan de macht bleven, was de staatsgreep en zijn nasleep bloedig en gewelddadig: duizenden mensen werden vermoord, waaronder talloze intellectuelen. In die tijd was de Iraakse Communistische Partij de enige partij in Irak die zich inzette om de vrijheid van kunst en cultuur te beschermen. De Baathisten stelden kunstenaars en intellectuelen gelijk aan communisten, en maakten even weinig onderscheid bij het besluit tot executies. [5]
De Baathisten werden in november 1963 afgezet, en een paar jaar van relatieve rust volgden, met herstel van de politieke en culturele vrijheid in het land. Maar op 17 juli 1968 grepen ze opnieuw met een staatsgreep de macht – dit keer voor de lange termijn. In een poging hun wrede reputatie van '63 te herstellen en een democratisch imago hoog te houden, hanteerden zij aan het begin van hun hernieuwde regering een 'zachtere' aanpak. Een paar maanden maakten ze gebruik van omkoperijen en afpersingen om macht uit te oefenen, voordat ze weer toevlucht namen tot hun gebruikelijke ontvoeringen, executies en martelpraktijken.[6]
Hoewel Baathisten hun macht gebruikten om hun tegenstanders op alle mogelijke manieren te laten ‘verdwijnen’, werd hun angst en paranoia voor het communisme er niet minder op, en dit bleef voelbaar door de hele republiek. Uiteraard verboden ze opnieuw de uitzending van Aziz Ali’s provocerende monologen. Naast het verbieden van politieke liederen, geschriften en kunstwerken die openlijk kritisch waren over de regering, gingen de Baathisten dit keer zo ver dat ze muzikale en artistieke producties censureerden die geen enkel politiek doel nastreefden. Een voorbeeld hiervan is een populair liedje van zangeres Maeda Nazhat uit 1961, wiens titel The Girl in the Red Dress (Het meisje in de rode jurk), reden genoeg was om het te verbieden.[7]
Het jaar is 1959, de stad is Bagdad en de Iraakse zanger Nazhem el Ghazali zingt Talaa Min Beit Abuha:
Ze verlaat haar vaders huis,
Ze gaat naar het huis van de buren,
Ze loopt langs me zonder hallo te zeggen,
Misschien is die mooie boos op mij.[8]
Het jaar is 1974 en het lied is E Depois do Adeus (En na het afscheid) van Paulo de Carvalho.[9] Het is de Portugese inzending voor het jaarlijkse Europese Songfestival, dat plaatsvond in Brighton op 6 april. De tekst is geschreven vanuit het perspectief van een man met een gebroken hart, die de aard van de liefde overweegt: “De zee brengt me je stem niet; In stilte, mijn lief, en eindelijk in verdriet.” Het was dezelfde editie van de wedstrijd die de spectaculaire carrière van de Zweedse popgroep ABBA lanceerde, waarbij hun nummer Waterloo de eerste plaats won. Portugal eindigde als laatste. Maar het was niet het definitieve vaarwel van E Depois do Adeus, want het lied zou elders weerklank vinden.
Iets meer dan twee weken later werd de liefdesballade als geheim signaal uitgezonden op de Portugese radio uitgezonden. Het markeerde de start van een militaire staatsgreep die de rechtse regering van Marcelo Caetano omver zou werpen. De staatsgreep werd geïnitieerd door de Strijdkrachten (Movimento das Forças Armadas; MFA), een organisatie van politiek linksgeoriënteerde officieren onder de Portugese Strijdkrachten. E Depois do Adeus signaleerde de rebellerende kapiteins en soldaten de staatsgreep te beginnen. Een paar uur later volgde een tweede signaal, toen de radio Grândola Vila Morena speelde van Zeca Afonso, een invloedrijke politieke volksmuzikant wiens liedjes onder de dictatuur van de radio waren verbannen.[11] De rol van dit tweede geheime teken was om te berichten dat de operatie volgens plan verliep.
Wat bekend werd als de Anjerrevolutie slaagde erin Portugals democratische transitie in gang te zetten en leidde tot de dekolonisatie van Angola, Guinee-Bissau, Kaapverdië, São Tomé en Príncipe en Mozambique. En dat alles binnen één jaar.[12] Misschien was dit wel de eerste keer in de geschiedenis dat een revolutie werd ontketend door een liefdeslied.
Het jaar is 2019, de stad is Beiroet, en een groep activisten zingt tijdens een feministische mars Taala Min Beit Abuha:
Ze verlaat het huis van haar vader,
Ze gaat naar het protest,
Ze gaat, ze wil vrijheid
Ze gaat het regime omverwerpen.[13]
Het jaar is 2019. Het is een maandagmiddag. Vier dagen sinds de 17 oktober revolutie in Beiroet, Libanon. Zeven dagen na de start van de Chileense revolutie in Santiago, en vier dagen voordat de opstanden in Bagdad losbarsten. Ik loop tussen honderden, mogelijk duizenden overwegend jonge demonstranten. De mars voert langzaam van het Martyrs’ plein naar het Riad El Solh-plein. Iedereen zingt en scandeert uit volle borst. De meeste leuzen worden geleid door één stem, die door een megafoon wordt versterkt via luidsprekers die boven op een rijdende auto zijn gemonteerd. De menigte herhaalt de leuzen. De mars en de auto-omgebouwd-tot-mobiel-geluidssysteem stoppen uiteindelijk als ze op het midden van het plein aankomen, omringd door mensen zover als ik kan zien. De persoon met de microfoon spreekt een zin uit in het Arabisch die me zelfs jaren later nog steeds aan het denken zet:
Een luide stem sterft nooit.
Het publiek herhaalt de zin. De spreker daagt het publiek uit door in de microfoon te mompelen: “Ik kan jullie nauwelijks horen…” Dan herhaalt hij, dit keer schallend: “Een luide stem sterft nooit!” en het werkt –– het publiek wordt luider. Tevreden met het volumeniveau vervolgt de spreker de leus (die in het Arabisch rijmt): “En de revolutie is in centraal Beiroet!”. We reageren allemaal, en onze stemmen worden nóg luider. Verbaasd en opgewonden controleer ik of ik alles op mijn telefoon heb opgenomen.
Het jaar is 2011; het is september in Zuccotti Park, New York City. Een enkele stem spreekt luid. Elke zin wordt in koor herhaald door een eerste groep mensen, schijnbaar dichtbij, gevolgd door een tweede groep mensen, die verder weg zijn.
Het jaar is 2011; het is september in Zuccotti Park, New York City. Een enkele stem spreekt luid. Elke zin wordt in koor herhaald door een eerste groep mensen, schijnbaar dichtbij, gevolgd door een tweede groep mensen, die verder weg zijn.
Mic check!
(mic check; mic check)
We versterken elkaars stemmen!
(we versterken elkaars stemmen; we versterken elkaars stemmen)
Wat er ook gezegd wordt!
(wat er ook gezegd wordt; wat er ook gezegd wordt)
Zodat we elkaar kunnen horen!
(zodat we elkaar kunnen horen; zodat we elkaar kunnen horen)
Maar ook!
(maar ook; maar ook)
We gebruiken deze human mic,
(we gebruiken deze human mic; we gebruiken deze human mic)
Omdat de politie ons niet toelaat,
(omdat de politie ons niet toelaat; omdat de politie ons niet toelaat)
Welk instrument dan ook te gebruiken!
(welk instrument dan ook te gebruiken; welk instrument dan ook te gebruiken)
De Occupy Beweging introduceerde het gebruik van de Human Mic— ook wel bekend als de People’s Microphone (de volksmicrofoon) — als een praktisch hulpmiddel om iemands spraak te versterken tijdens de dagelijkse General Assembly bijeenkomsten, omdat demonstranten geen toestemming hadden om elektrische versterking te gebruiken in de vorm van actieve microfoons en luidsprekers.
De Human Mic is een vorm van versterking die meer doet dan het volume verhogen om spraak hoorbaar te maken over grote afstanden. Wil het apparaat werken, dan moeten woorden door alle aanwezigen belichaamd worden, zelfs als de inhoud in strijd is met hun eigen opvattingen. Het is daarom niet alleen een handig analoog alternatief voor elektrische versterking, maar ook een instrument voor het beoefenen van een radicale vorm van empathie: het belichamen, echoën en luidkeels repeteren van woorden die niet de jouwe zijn. En zo hoort de spreker diens eigen woorden weerklinken door een veelheid van andere stemmen.
Het jaar is 2020. In Nederland, waar ik woon, omvatten de huidige richtlijnen van de RIVM een verbod op collectief zingen en schreeuwen. Als de maatregel van ‘sociale afstand’ tussen mensen kan worden gehandhaafd, zou gezamenlijk fluisteren tijdens een concert of voetbalwedstrijd wel mogen. Maar hardop zingen, dat mag niet.[14]
Geconfronteerd met het angstaanjagende vooruitzicht van gedempte gezangen, onderdrukt gejuich en verstild publiek, vraag ik mij af of het nog zin heeft voor een groep om samen te komen als ze anderen niet kunnen horen, of zichzelf niet kunnen laten horen. Zouden deze “geluidsdempers” het gevoel van een collectieve aanwezigheid helemaal onderuit kunnen halen?
De Human Mic zou waarschijnlijk verboden zijn onder de huidige gezondheidsrichtlijnen; we mogen elkaar niet versterken omdat er luide klanken en een fysieke belichaming voor nodig zijn. Een andere kracht van de Mic is dat hij anonimiteit biedt door het auteurschap te vervagen: de enkele stem is niet te onderscheiden van de collectieve stem. De huidige beperkingen op luidheid doen het tegenovergestelde; stemmen worden geïsoleerd, gescheiden, enkelvoudig, en ver van elkaar gehouden.
In onze voorheen drukke en lawaaierige steden werd massastilte vaak gebruikt als vorm van protest. Stille marsen, sit-ins of rouwige momenten van stilte waren vormen van verzet. Wanneer luidheid de “norm” is, wordt stilte een krachtig middel. Maar wat gebeurt er als stilte de status quo is? Hoe klinkt een collectieve stem?
Guevara is dood,
Guevara is dood,
Het laatste nieuws op de radio's,
In de kerken,
In de moskeeën,
In de stegen,
In de straten,
In de kroegen en cafés,
Guevara is dood.
Het is het jaar 1967 en Che Guevara is dood. Het gedicht, Guevara is Dood, is geschreven door de Egyptische volksdichter Ahmed Fouad Negm en gezongen door componist Sheikh Imam.[15] Het blijft een krachtig en nogal hartverscheurend voorbeeld van het bondgenootschap van het globale Zuiden, uitgedrukt door spraak en zang. Als je het hoort voel je de zwaarte van het nieuws over de moord op de iconische revolutionair. Alsof het gisteren was, zo krachtig weet het lied de omvang van de catastrofe en het onoverkomelijke verlies op te roepen.
Santiago, gecomponeerd en gezongen door de Iraakse zanger Jaafar Hassan, is nog zo’n schreeuw van verdriet. Na een reeks fascistische moorden in 1973, waar leraar en zanger Victor Jara, schrijver en dichter Pablo Neruda en talloze andere intellectuelen doelwit van waren, organiseerden Iraakse communisten verschillende politieke en culturele evenementen en protesten uit solidariteit met hun Chileense kameraden. Een van de meest prominente evenementen was de Bagdad Week van Solidariteit met Chili, die begin oktober 1973 plaatsvond in de Association of Artists in Bagdad. Het evenement omvatte kunsttentoonstellingen, theater, poëzie, livemuziek en zang.[16]
De Iraaks-Koerdische politieke zanger, componist en arrangeur Jaafar Hassan was sinds het begin van de jaren 1970 lid van de Iraakse Communistische Partij (ICP). Samen met zijn zus Elham Hassan en Kawkab Hamza vormde hij de band Al Ruwwad. Hun optreden tijdens de Week van Solidariteit omvatte de songs Santiago; Chile Passes As A Star Through Our Skies (Chili passeert als een ster aan onze hemel) en het internationalistische volkslied Don't Ask Me For My Address (Vraag me niet om mijn adres):
Vraag mij niet om mijn adres
Mijn adres is in de hele wereld
Vraag het mij nooit
Mijn thuis is overal
Nee nee nee nee, vraag het mij niet!
Mijn vader in Moskou is een boer
Mijn broer is fabrieksarbeider
Mijn kameraad stierf in Chicago
Een professor die stopte met lesgeven
De tekst verwijst ook naar kameraden in Palestina, Vietnam, Parijs, Angola, Libanon, Indochina en andere landen. Het vrolijke volkslied was enorm populair tijdens het concert, waarbij duizenden “het refrein met brullende stem meezongen” –– zozeer zelfs dat het publiek na afloop van het lied doorging met zingen en “het lied bijna in zijn geheel herhaalde”.[17] In schril contrast met deze feestelijke sfeer, maar even resonerend, klonk Santiago, een klaaglied over de tragedie van politiek links in Chili.
De Bagdad Week van Solidariteit met Chili zorgde voor veel opschudding en was een van de eerste openbare communistische culturele evenementen van deze omvang in Irak sinds de politieke en sociale nederlagen van de jaren zestig. De gebeurtenissen van de Week zinderden zo sterk na in Bagdad dat het de Baathistische autoriteiten en veiligheidsdiensten ertoe aanzette om “een reeks maatregelen tegen de deelnemende artiesten op te leggen, zodat de diepgaande emotionele en ideologische gevolgen van het evenement zich niet zouden herhalen.”[18]
Tot dat moment werkte Jaafar Hassan als leraar en coördinator van zijn muziekschool in Bagdad. Het zal niemand verbazen dat hij al snel na zijn deelname aan de Week van Solidariteit werd ontslagen. In de jaren daarna werkte hij als redacteur bij Tareeq Alshaab, de krant van de ICP. Tussen 1974 en 1978 werd hij verschillende keren gevangengezet door de Baathisten, meestal na zijn muziekoptredens of wanneer zijn liedjes populariteit wonnen bij het publiek. In 1978, toen de politieke situatie in Irak escaleerde, werd hij gedwongen om in ballingschap te gaan en vestigde hij zich in de pas opgerichte socialistische staat van de Democratische Volksrepubliek Jemen, oftewel Zuid-Jemen. Daar richtte hij een nieuwe band op genaamd Asheed (voluit: Asheed Music Ensemble for Political Song), het centrale ensemble van de Jemenitische Democratische Socialistische Jeugdunie. Hassan verbleef decennia in Jemen voordat hij uiteindelijk halverwege de jaren 2000 weer terugkeerde naar Irak.
Het jaar is 2017 en het is het begin van de zomer. Mijn vriend Santiago is op bezoek uit Spanje, en we ontmoeten elkaar in Amsterdam voor een kop koffie. We gaan naar een performance van een kennis, drinken een paar glazen droge witte wijn en gaan een eindeloos gesprek aan. Een paar dagen later noem ik terloops de naam van mijn vriend tegen mijn moeder. Ze barst meteen in zingen uit:
Santiago, bloed in de straten,
Santiago, bloed in de fabrieken,
Bloed in de huizen, en boven de scheepsmasten,
Santiago, bloed in de stations.
Mijn ouders hadden deelgenomen aan de Week van Solidariteit met Chili. Ze hebben het er misschien al eerder over gehad, maar het was de eerste keer dat ik er over hoorde via zang. Ik vroeg hen om me meer te vertellen over wat ze zich herinnerden en vroeg me af –– zoals ik vaak doe –– wat er is gebeurd met deze vorm van vocale bondgenootschap, die over grote afstanden klinkt.
Misschien waren het beelden, die ons al die tijd van elkaar vervreemdden.
Dit jaar is nog niet voorbij. De wereldwijde lockdown heeft ons niet van elkaar gescheiden. Het creëerde een fysieke barrière tussen ons en onze directe omgeving, maar juist om ons dichter naar elkaar toe te trekken. We zijn tijdelijk verenigd in geluid, in elektromagnetische golven en in het geschreven woord. Beelden van elders zijn precies dat: van elders. Ze benadrukken verschil en eigenheid, en betwisten daarmee de belichaming van het hier en nu. Beelden dringen zich op. Ze concurreren met elkaar om onze aandacht. Geluid daarentegen is makkelijker te integreren in ons dagelijks leven –– gemakkelijker te belichamen, waar we ook zijn en wat we ook voor ons zien.
Waren het beelden, die ons al die tijd van elkaar vervreemdden? Plekken van elkaar vervreemd? Misschien werden we afhankelijk van hun onmiddellijke beschikbaarheid en vertrouwden we op hun vermogen om ons te informeren. Maar het Bagdad-Santiago bondgenootschap van de jaren zeventig had zo'n constante stroom van beelden niet nodig. Noch was het nodig dat kameraden voortdurend moesten reizen om dicht bij elkaar te zijn. Zou het kunnen dat we al die tijd in cirkels om elkaar heen hebben gereisd?
Tot we weer samen kunnen zingen, later we elkaars liedjes oefenen. Misschien kunnen we nieuwe verzinnen, gelijktijdig, met vertraging, teruggespeeld, of als echo’s. Fluisterend of neuriënd; melodieën die door onze koptelefoons en luidsprekers resoneren. Dat we elkaars liedjes uit ons hoofd leren en de refreinen door ons lichaam laten klinken. Als buiksprekers versterken we elkaars stemmen en verzet. Onze stemmen zijn niet de onze alleen. Het zijn voertuigen voor anderen. Als we een lied repeteren, oefenen en opvoeren, wordt onze enkele stem een collectieve stem. Als we spreken, spreken we als velen. We zijn al meervoudig. We versterken elkaar, wat er ook gebeurt.
Een luide stem sterft nooit.

Met dank aan
A Loud Voice Never Dies / Een luide stem sterft nooit maakt deel uit van een doorlopende serie geschreven en sonische essays over politieke liederen, geluiden en stemmen.
Dit essay is oorspronkelijk geschreven en gepubliceerd in 2020 als onderdeel van het online tijdschrift The Derivative van het Beirut Art Center in een geredigeerde uitgave van Rayya Badran. Het volgt en bouwt voort op het muzikale essay Lovesong Revolution (2020) dat werd gepubliceerd als onderdeel van The City Talks Back: Assembly_01. Dit onderzoek is mede ondersteund door BAK, basis voor actuele kunst in Utrecht, waar Urok in 2019/2020 Onderzoeks Fellow was, en door Theatrum Mundi en Onassis Stegi in Athene. Een ander werk in deze serie is Against Voices: Sonic Trajectories of the Human Mic (2020), gepubliceerd als onderdeel van The Contemporary Journal's Sonic Continuum editie.
De auteur wil Reem Shadid en Radio Al Hara bedanken voor de uitnodiging om segmenten van het onderzoek te ontwikkelen en uit te zenden in diens vroege stadia. Met speciale dank aan Nebal Shamki en Qassim Alsaedy voor hun voortdurende stroom aan kritische referentie verhalen en verdrukte geschiedenissen.
Vertalingen
A Loud Voice Never Dies werd eerder in 2020 naar het Arabisch vertaald door Hussein Nassereddine en in 2021 naar het Grieks door Geli Mademli. De Nederlandse versie werd ter gelegenheid van deze publicatie vertaald door Urok Shirhan met steun van Nathalie Hartjes.
[1] Aziz Ali – “Hay Elsana Sana” (1958) عزيز علي – هاي السنة سنة. www.youtube.com/watch?v=P4FYA_twYhE
[2] Al-Allawi, Hassan. Aziz Ali: The Satirical Melody. (Baghdad, 1967), pp. 142-144.
عزيز علي اللحن الساخر – حسن العلوي
[3] Holes, Clive. “The Iraqi ‘monologist’: ‘Aziz ‘Ali (1911-1995)” in Casini, L., La Spisa P. & Suriano, A.R. (eds.) The Languages of Arabic Literature: Un Omaggio A Lidia Bettini, Quaderni di Studi Arabi, N.S. 9, 2014, pp. 229–237.
[4] Al-Hattab, Jawad. “Aziz Ali: Iraqi artist who called for the ‘Arab Spring’ 70 years ago” in Al Arabiya, 12 April 2013.
www.alarabiya.net/ar/culture-and-art/2013/04/12/عزيز-علي-فنان-عراقي-نادى-بـ-الربيع-العربي-قبل-70-عاماً
[5] Tripp, Charles. A History of Iraq. Cambridge University Press (New York, 2000) p. 171.
[6] Makiya, Kanan. Republic of Fear: The Politics of Modern Iraq. University of California Press (Berkley, 1989) pp. 58–63.
[7] Maeda Nazhat – “Ya Umm El Fustan El Ahmar” (1961) يا أم الفستان الأحمر – مائدة نزهت.
www.youtube.com/watch?v=6ptYCMrs2Js
[8] Nazem Al-Ghazali – “Talaa Min Beit Abuha” (1959) طالعة من بيت أبوها – ناظم الغزالي
www.youtube.com/watch?v=hVBzhvov0w0
[9] Paulo de Carvalho – “E Depois do Adeus” (1974)
www.youtube.com/watch?v=LEoqusKeqxk
[10] “Portugal: The Carnation Revolution”, This Week, Thames Television Productions, 1974.
www.youtube.com/watch?v=36K79SUiRFI
[11] Zeca Afonso – “Grândola Vila Morena” (1971)
www.youtube.com/watch?v=Tx9BZowHxB8
[12] “Portugal had been the first European power to establish a colony in Africa when it captured Ceuta in 1415 and now it was one of the last to leave.” See also: www.newworldencyclopedia.org/entry/Portuguese_Colonial_War
[13] Feminist March Beirut, Lebanon – “Tala Min Beit Abuha” (October 2019) طالعة من بيت أبوها – مسيرة نسويه، بيروت
www.facebook.com/watch/?v=2367951440187448
[14] Beekman, Bas. “Voetbalfan mag bij goal ‘hoera’ fluisteren” in De Volkskrant, 25 June 2020
www.volkskrant.nl/sport/voetbalfan-mag-bij-goal-hoera-fluisteren-dat-kun-je-niet-verwachten-van-supporters~b2f95e0d/
[15] Sheikh Imam – “Guevara is Dead” الشيخ إمام – جيفارا مات Poem by Ahmad Fouad Negm (1967)
www.youtube.com/watch?v=ekPYgAi36C8
[16] Abdul Ameer, Ali. “Jaafar Hassan’s Guitar” in Elaph, 2 September 2006. “غيتار جعفر حسن” .علي عبد الأمير
www.aliabdulameer.com/inp/view.asp?ID=256
[17] Ibid., the author’s translation.
[18 Ibid., the author’s translation.