Naast buurman, ben ik een dichter, dus het gaat mij er niet om te oordelen of beelden goed of fout zijn. Mijn rol is om gevoeligheid te kweken voor de denkbeelden; welke beelden mensen hebben over de wereld en hoe die denkbeelden hun handelen beïnvloeden. Beelden zijn een veranderlijk iets. Het kan leiden tot destructie, afstand en scheidingen, maar beelden hebben ook een creatie(f) karakter. Je kan met je denkbeelden de buitenwereld in en ermee gaan bouwen, formeren en omgevingen vormgeven. Omgevingen die bewoonbaar zijn, waarin je delen van jezelf kan plaatsen die kunnen woekeren als onkruid. Zodat overal waar je kijkt je een stukje van jezelf vindt.
Toegegeven, mijn denkbeeld is dus dat mensen wezens zijn die handelen op basis van hun denkbeelden. Mijn denkbeeld heeft mij er zelfs toe bewogen deze tekst te schrijven. Mijn denkbeeld meent dat dichters interveniëren in de denkbeelden van de mensen opdat hun denkbeelden aangevuld worden met het denkbeeld van de dichter. Wil ik u, mijn lieve lezer, dan mijn denkbeeld opleggen? Nee, de dichter heeft geen opleggende macht. De dichter werkt met beelden en heeft scheppende kracht. Alle wezens met denkbeelden hebben deze scheppende kracht. We scheppen nieuwe werelden met onze woorden, onze gedachten en tegelijkertijd met onze handelingen. Alles wat je aanraakt verandert en alles wat je aanraakt verandert jou. Nog een denkbeeld van mij.
De dichter, net als de kunstenaar in het algemeen, schept met intentie. Ik schep het beeld van de wijk als een soort samenleving in het klein. Het beeld van bewoners als boomwortels. Want alleen samen maken zij leven mogelijk en voeden zij zowel elkaar als van de bodem die ze delen. Ik schep het beeld van de buurt als een ademende long: vol en leeg, en vol, en leeg – en uit en in, en diep en vlak, en traag en rap, en hard en zacht, en constant in beweging, onbewust vooruit gericht op de volgende ademstoot en die daarna. Het beeld van een continue onaf. Van een chaos-stad zonder andere houvast dan elkaar. Alleen maar elkaar. Het beeld van al de dingen waarmee we in relatie staan – alle aanwezigen, omringt door de bakstenen gebouwen, de speeltuintjes, bushaltes en grasveldjes - al die dingen die ons maken tot wat we steeds worden.
Wij zijn misschien ook niets anders dan steeds maar in wording. En dat is oké volgens mij. Dát is leven volgens mij. Het beeld van leven als meer dan alleen kloppende organen en zuurstof naar het brein. Maar het leven als groeien! Niet per se groeien één kant op, maar als woekering! Het beeld van een weelderig parkje, waar al het leven uit de betonnen plooien puilt en door de voegen van de pleintjes groeien. Waar de door-de-mens-opgezette structuren in principe altijd achterlopen op waar het leven zal ontspruiten. De wegen van het leven zijn grenzeloos (is mijn denkbeeld). Leven kent dan ook geen vaste vorm.
Leven kan groots zijn, met wortels die zich spreiden door werelddelen en continenten. Leven kan mager uitvallen, met steeds een honger naar meer. Leven kan bombastisch zijn, met veel rumoer een symfonie oprakelen waar de klanken tegen de woontorens ketsen en het leven schalt. Maar leven kan ook klein zijn, niet minder leven dan groot, maar gewoon als een stille tocht in de nacht, afzijdig van het kabaal in de middenstroom. Leven kent in ieder geval geen vereiste vorm noch verloop. Je kan het niet vooraf inrichten, afdwingen, er niet op besparen noch bezuinigen, er geen halfje van krijgen en net zomin het dubbele. Leven is niet eens heel, want leven is niet één ding.
Leven is geen totaal. Geen volledig. Geen mooi rond begrenst rondje. Leven is rumoerig, bewegelijk, dynamisch, een oneindig netwerk van verknopingen, aanknopingen, aftakkingen, splitsingen, samenvoegingen, uitvoegingen, in- en uitstromen, op- en afdalingen. Dit alles gelijktijdig, en toch niet altijd alles. Want altijd is lang. En alles is veel. Soms sommige dingen niet of minder en andere dingen wel of meer. Soms sommige dingen nog niet aanwezig of bestaand en andere dingen frontaal of verlopen, soms maar voor even. Soms is elk soort leven weer een echo dat weerkaatst van alles op diens pad. Soms is de weerkaatsing groter dan de bron. Vaker dan niet, is de bron allang al vergaan, maar is de weerklank immer aanwezig.
Dan zijn er alleen maar verzwakkende en aansterkende echo’s die met elkaar resoneren. Sommige zijn samen op hun luidst en sommige moffelen elkaar weg. Sommige zijn voornamelijk in conflict en sommige vallen in harmonie. Sommige trekken elkaar aan juist omdat ze spanning voelen en andere duwen elkaar weg omdat ze gewoon niet op elkaar afgestemd. Sommige echo’s lijken zo klein, zo zacht dat je meent dat die er niet meer is. En dan BAM BOUWT DE ECHO ZICH OP TOT IETS ONVERWACHTS! Zonder schijn dat bedoeld was klein te zijn, zonder schijn dat het zo groot zal blijven, maar gewoon een echo, in relatie tot de weerkaatsing, reeds in beweging, veelal in wording en continue onaf. Zo is mijn denkbeeld van het leven in de hoop dat het die van jou verrijkt.