De vraag van leven en dood is er een die me erg fascineert. Wat betekent het om dood te zijn? Is dat pas wanneer je belangrijke organen stoppen met werken? Leef je dan zolang je ademen kan en je hart klopt? Als dit zo is dan begrijp ik iets niet. De biologie vertelt ons namelijk dat alles wat leeft, van het grootste dier tot de kleinste bacterie, hun uiterste best doet om in leven te blijven. Maar toen mijn moeder het nieuws kreeg dat zij kanker had in de longen en deze nu volledig uitgezaaid was door heel haar lijf, had ze daar maar één antwoord op: ik wil nu dood.
Haar longen waren wellicht zwart van roet en gevuld met vocht dat de ademhaling bemoeilijkte, maar zij leefde nog wel. Vijf maanden lang sinds het horen van dit nieuws heeft ze nog geleefd. Ze stond op, zette enkele stappen op een dag, ze at een beetje en dronk wat. We luisterden muziek samen, ze genoot van haar favoriete bezigheid: afspeellijsten maken (met nog steeds 192 public playlists online en wel 1379 Spotify volgers)! We bingewatch-te fantasy en comedy series op Netflix, net zoals we dat vroeger ook samendeden. Ze wilde zelf misschien niet meer leven, maar haar biologische bestandsdelen deden gelukkig hun best om haar op de been te houden.
Toch was de pijn onmiskenbaar. Net zo slecht als dat mensen zijn in het verdragen van pijn, zijn zij in het verbergen ervan. Je zag het in haar blik, hoorde het in de manieren hoe ze over het verleden sprak, je voelde het wanneer ze je iets vroeg. Voor mijn moeder was haar leven allang afgelopen. Het was pas in de maanden dat ik haar verzorgde dat ik begreep dat ‘allang’ niet verwees naar het moment dat de kanker in haar longen werd gevonden, maar al vele jaren eerder. Met het besef hiervan, kwam ook het besef dat ik haar pijn al gezien, gehoord en gevoeld heb sinds ik klein was. Ik had alleen nooit kunnen voorstellen dat de pijn zo zwaar op haar zou wegen.
Sterke vrouwen kunnen veel pijn dragen. Maar verdragen is gelijktijdig een manier van leven als een manier van sterven. Als het aan haar lag en ze zou haar kinderen en familie geen zeer mee gedaan hebben, dan was ze allang uit het leven gestapt. Het ergste is dat ik het haar niet eens kwalijk kan nemen. Leven is ook zo fucking hard. Haar toestand doet me denken aan de beelden van zombies. Een wezen dat leeft en dus beweegt, veranderingen aanbrengt in de wereld om hun heen, maar dat in de kern geen gevoel kent, geen geluk, geen liefde en tederheid. Nu wil ik niet zeggen dat mijn moeder geen gevoel, geluk of liefde kende. Maar ik kan niet ontkennen dat deze fijne gevoelens schaars waren in haar emonomie: haar emotionele huishouden.
Dat het dominerende gevoel een van verdoving was, van uit het lichaam treden en zich zien bewegen op automatische piloot, van herhalende gedachtes, de één donkerder dan de ander. Hoe kan het ook anders? Als je eens stilstaat bij wat mensen meemaken en hoe al dat leed ons vormt, dan zou je het ook begrijpen, dan zou je begrijpen waarom sommige mensen lopen zoals ze lopen, ze praten zoals ze praten, geraakt worden zoals ze geraakt worden en waarom de levende doden het vele malen zwaarder hebben dan de overleden doden.
Dit stuk is daarom niet alleen opgedragen aan mijn moeder, maar aan alle levende doden die de aarde bewandelen. Het lijkt paradoxaal, onmogelijk, om gelijktijdig zowel levend als dood te zijn. Maar als je gevoelloos bent geraakt door de continue tegenslagen, of dat je vooral nog maar narigheid en zeer ervaart. Of dat je bewegingsvrijheid beperkt is door je lichamelijke toestand of je financiële toestand, die je weerhoudt je wijk, stad of dit land uit te trekken. Dat je intieme en sociale relaties de soep in lopen omdat je niet loskomt van de flashbacks die het bemoeilijken iemand écht binnen te laten. Hun liefde écht te voelen. Als je vooral bezig bent met de stress en kopzorgen van meedraaien in dit systeem waarvan je elke dag tekenen krijgt dat jij er niet volledig toe doet. Dat je jezelf in de marges van de samenlevingen treft waar je vergeten bent en niet de aandacht krijgt die je behoeft.
Hoe kun je respectabel leven, een leven waar je zelf U tegen zegt, als je eigenlijk in structurele verwonding beweegt. Als je helemaal niet hebt kunnen verwerken van wat jou is overkomen en je daarom vaak nog reageert uit zeer. Begrijpelijk zeer. Zeer van blijvende oncomfortabele of zelfs gewelddadige omstandigheden. Zeer van je huis uit worden gezet omdat je plaats moet maken voor hogere inkomens in de wijk. Zeer van de opleiding die iets van je vraagt waar je nooit echt ruimte voor hebt. Zeer van jezelf letterlijk kapot werken om de boodschappen, energierekeningen en eventuele schulden af te betalen. Alles om het de volgende dag opnieuw te doen, volgende maand opnieuw te doen, volgend jaar opnieuw te doen.
Pijn hoort bij het leven, maar structureel zeer is traumatisch. Hoe heelt een wond van trauma als vingers nog steeds in die wonden blijven wroeten? En er geen aanwijzingen zijn dat die vingers zich binnenkort zullen onttrekken uit de wond. Hoe verwordt het gapende gat dan ooit tot een gezond genezen litteken? Een litteken waarop we reflecteren en erkennen dat er ooit pijn was, maar dat we nu verder kunnen. En, dat we dan in alle liefde kunnen echoën en harmoniseren met de wereld om ons heen.